phone icon 088 - 708 3370 Login medewerkers

Hielspoor

Aandoening

Hielspoor

Wat is hielspoor?
Hielspoor is de meest voorkomende pijn in de hiel. Hielspoor is een vergevorderd stadium van een overbelasting van de peesplaat (fascia plantaris). Hierdoor spreekt men vaak van hielspoor wanneer er feitelijk alleen sprake is van een overbelasting. De overbelasting van de peesplaat wordt vaak een peesplaatontsteking (faciitis plantaris) genoemd, dit is echter een verwarrende term omdat er feitelijk sprake is van een overbelasting van de peesplaat, er is geen ontsteking aanwezig. Peesplaatontsteking en hielspoor zijn als volgt te beschrijven:

Peesplaatontsteking
Onder de voetzool bevindt zich een brede pees die de voorvoet verbindt met de hiel. Op de plek van de verbinding van de pees met het hielbot kan een irritatie ontstaan. Er kunnen kleine scheurtjes in de pees ontstaan die pijn kunnen veroorzaken.

Hielspoor
Hielspoor begint vaak met een peesplaatontsteking. Wanneer er scheurtjes in de pezen zijn ontstaan dan probeert het lichaam dit zelf te genezen. Als dit genezingsproces lang duurt dan kan hierdoor verkalking optreden. Door de verkalking probeert het lichaam de aanhechting van het bot met de pees te verstevigen. Er ontstaat een ‘haakje’ onder de voet. Dit haakje noemt men hielspoor. 



Wat zijn de oorzaken van hielspoor?
Hielspoor is vaak een gevolg van een overbelasting van de peesplaat. Sporters die veel lopen of springen zoals volleyballers of hardlopers hebben niet zelden last van een peesplaatontsteking. Hielspoor kan ook veroorzaakt worden door:

  • overgewicht
  • korte kuitspier(en)
  • een afwijkende stand van de voeten, bijvoorbeeld platvoeten
  • langdurig lopen op een harde ondergrond of op harde schoenzolen
     

Meestal ontstaat hielspoor geleidelijk en verdwijnen de klachten vanzelf.

 
Klachten en symptomen

In welke levensfase komt het voor?
Hielspoor kan in principe in elke levensfase ontstaan, het komt vooral voor bij sporters en bij mensen met (zwaar) overgewicht. Het komt voornamelijk voor bij mensen van boven de 40 jaar oud. 

Klachten en symptomen
Veel mensen hebben een verkalking onder de hiel, maar niet iedereen ondervindt hier hinder van. Hielspoor is niet per definitie pijnlijk. Bij een pijnlijke vorm van hielspoor zit de pijn voornamelijk onder de hiel en heeft men hier last van bij o.a. lopen, lang stilstaan en autorijden. Hielspoor zorgt voor opstartproblemen: vooral na een (lange) nachtrust of na lang zitten is de pijn hevig. Daarnaast kunnen nachtelijke kuitkrampen voorkomen (vaak door een te korte kuitspier). Typerend is het verloop van de klachten van hielspoor. De pijn ontstaat geleidelijk: hoe langer men rondloopt met hielspoor, hoe erger de pijn wordt. 


Diagnose en onderzoek

Hoe en door wie wordt de diagnose gesteld?
Een orthopedisch chirurg stelt de diagnose na lichamelijk onderzoek. Het looppatroon van de patiënt wordt onderzocht, daarnaast worden de voet en enkel onderzocht. De aanhechting van de peesplaat wordt gecontroleerd, wanneer er sprake is van hielspoor ervaart men een lokale, felle pijn wanneer er druk uitgeoefend wordt op deze plaats. 

Welke onderzoeken worden gedaan?
Op basis van lichamelijk onderzoek kan een goede diagnose gesteld worden. Een röntgenfoto heeft vaak weinig toegevoegde waarde, maar kan wel aantonen of er daadwerkelijk sprake is van verkalking (hielspoor) of dat er sprake is van een overbelaste peesplaat.

Behandeling

Niet-operatieve (conservatieve) behandeling

De meeste patiënten ondervinden na verloop van tijd verbetering van de klachten met behulp van niet-chirurgische behandelingen.

Oefeningen
Rekoefeningen van de kuitspier en de fascia plantris verminderen de spanning in de fascia plantaris.

Spalken
Een nachtspalk kan gedragen worden gedurende de nacht, terwijl u slaapt. De nachtspalk zorgt ervoor dat uw voet niet naar beneden buigt (uw tenen naar beneden wijzen); het geeft een milde ‘rek’ op de kuitspier en de fascia plantaris. Dit zorgt voor het verminderen van de spanning op de fascia plantaris. Hierdoor ervaart men vaak na verloop van tijd minder pijn wanneer ‘s ochtends de voet op de vloer geplaatst wordt.

Gips
Een kortdurende immobilisatie van de fascia plantaris door middel van een loopgips is een optie die in sommige onderzoeken naar voren komt. De voet krijgt tijdelijk rust en het idee is dat zo de herhaaldelijke kleine beschadigingen verminderd worden. 

Viscoheel
Het plaatsen van een speciaal type ‘siliconenkussentjes’, een soort gelzooltjes (viscoheel genoemd), kan de druk op de pijnlijke plek verminderen. Het vervangt als het ware het door degeneratie verloren gegane vlezige weefsel dat diende om de hiel te beschermen.

Shockwave-therapie 
Shockwave-therapie is een relatief nieuwe niet-chirurgische behandeling. Er wordt gebruik gemaakt van een apparaat om schokgolven te genereren naar de pijnlijke plek. Over het algemeen wordt deze behandeling eens per twee tot drie weken uitgevoerd. De effectiviteit van shockwave-therapie is niet goed te verklaren, mogelijk verstoren de schokgolven het weefsel van de fascia plantaris genoeg om een genezende reactie in gang te zetten. De daarbij vrijkomende lokale groeifactoren en stamcellen veroorzaken een toename van de bloedtoevoer naar het aangedane gebied wat het genezen bevordert. Recent onderzoek toont aan dat deze vorm van behandelen kan bijdragen aan het verminderen van de pijn, terwijl mogelijkheid tot bewegen verbetert. Klinische studies zijn in gang gezet waarbij onderzocht wordt wat de effecten van het gebruik van ultrageluidgolven zijn om fasciitis plantaris te behandelen. Op dit moment is deze vorm van behandeling nog niet onomstotelijk bewezen effectief.

Medicatie
Ontstekingsremmende medicijnen worden soms gebruikt om de ontsteking in de fascia te doen afnemen en de pijn te verlichten. Onderzoek toont aan dat ongeveer de helft van de patiënten die ontstekingsremmende middelen krijgt voor fasciitis plantaris daar ook werkelijk baat bij heeft. Vaak maakt het gebruik van ontstekingsremmende medicijnen deel uit van een gecombineerd behandelingsplan; het is dus moeilijk om de werkelijke effectiviteit te beoordelen van alleen de ontstekingsremmende medicijnen.

Cortison-injectie
Er kan overwogen worden een cortison-injectie in het gebied van de fascia toe te dienen; maar dit is niet bewezen effectief. Cortison moet spaarzaam gebruikt worden, omdat het ook verscheuring van de pees, degeneratie van het vetkussentje en atrofie kan veroorzaken. Wanneer deze behandeling niet goed uitgevoerd wordt kan het oorspronkelijke probleem toenemen. 


Operatieve behandeling

De operatieve behandeling van pijn in de hiel is duidelijk minder effectief dan de niet-operatieve behandeling en wordt daarom in de praktijk niet vaak toegepast. Het is altijd aan te bevelen intensief en langdurig  de verschillende niet-operatieve behandelingen toe te passen alvorens te kiezen voor  een operatieve behandeling. 

Voor de operatie
Anesthesie
De operatie kan worden uitgevoerd na toediening van een ruggenprik of onder algehele narcose. De keuze voor de vorm van anesthesie wordt voor de opname op de pre-operatieve polikliniek door de anesthesioloog met u besproken.

Tijdens de operatie
De operatie wordt uitgevoerd via een open procedure. Bij een open procedure maakt de orthopedisch chirurg een kleine snee van ongeveer twee tot vier centimeter. De operatie duurt ongeveer 30 minuten.

Hechtingen
De wond wordt vrijwel altijd gehecht met oplosbare hechtingen; soms zullen er ook hechtpleisters op de huid worden geplakt. Bij de poliklinische controle 2 weken na de operatie wordt de wond geïnspecteerd en zullen de hechtpleisters en hechtingen worden verwijderd. 

Na de operatie
Opnameduur
Deze operatie gebeurt in dagbehandeling. U wordt enige tijd voor de operatie opgenomen. Nadat de ruggenprik of narcose is uitgewerkt ontvangt u de laatste instructies van de verpleegkundige of eventueel van de fysiotherapeut, en kunt u het ziekenhuis verlaten. Na de operatie wordt een drukverband aangelegd. Het drukverband dient u twee dagen te laten zitten. Daarna volstaat een pleister over de wond. Poliklinische controle vindt plaats na twee weken.

Mobiliteit
U zult waarschijnlijk voor een korte periode gebruik moeten maken van elleboogkrukken. U moet er rekening mee houden dat u ongeveer zes weken niet volledig uw normale dagelijkse activiteiten kunt/mag uitvoeren. Ook hierna kan het nog maanden duren voor u helemaal geen klachten meer heeft.

Complicaties
In het algemeen geldt dat na iedere operatie een wondinfectie kan ontstaan.  Er kan rondom het operatie gebied lokaal gevoelsverlies optreden doordat kleine huidzenuwen beschadigd zijn. 

Specifieke complicaties
De operatieve ingreep is weliswaar eenvoudig uit te voeren, maar net zoals bij alle andere operaties zullen er toch een aantal risico’s aan verbonden zijn. Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan beschadigingen van weefsel, zenuwen of bloedvaten maar eveneens aan mogelijke infecties die kunnen ontstaan of aan een mogelijk minder goede wondgenezing. Het doel van de operatie is het verminderen van stijfheid in de boog van de voet. De operatie kan echter ook leiden tot een instorting van de boog van de voet. Door de operatie kan de stabiliteit van de voet afnemen, waardoor er meer druk op andere delen van de voet komt te liggen. Breuken en instabiliteit komen voor bij 40% van de patiënten. Er zijn dus zeker risico’s verbonden aan de ingreep. Dit is een belangrijke verklaring voor het feit dat hielspoor slechts in uitzonderlijke gevallen operatief behandeld wordt.

Nabehandeling

In het ziekenhuis
Na de operatie wordt er een drukverband om de voet aangelegd. U krijgt van onze fysiotherapeuten of verpleegkundigen instructies hoe u met krukken moet lopen.

Revalidatie
U dient de voet veel hoog te leggen om zwelling te voorkomen. Na 2 dagen mag het drukverband om de voet worden verwijderd. U mag de voet in de dagen na de operatie geleidelijk weer gaan belasten. Er wordt geadviseerd dit de eerste periode met krukken te doen. 

Medicatie
Indien u pijn ervaart kunt u pijnstillers gebruiken. U krijgt een recept met pijnstilling mee, u kunt deze medicatie bij uw apotheek ophalen.

Controle
Na twee weken komt u voor controle bij uw orthopedisch chirurg. Indien nodig worden vervolgafspraken gemaakt.

De standaard nabehandeling is hier beschreven,  in individuele gevallen kan van dit schema worden afgeweken.