phone icon 088 - 708 5876 Login medewerkers

Jumpers Knee

Aandoening

Wat is een jumpers knee?
De patellapees is de pees die de knieschijf met het scheenbeen verbindt. Door irritatie van de pees treedt hier soms pijn en zwelling op. Als dat optreedt aan de onderzijde van de knieschijf dan wordt dit vaak een jumper’s knee of springersknie genoemd. De aandoening komt echter, in tegenstelling tot wat de naam doet suggereren, niet alleen maar voor bij sporters die veel springen. De formele naam voor deze aandoening is patellapees tendinopathie (patella tendinitis). 

Wat zijn de oorzaken van een jumpers knee?
Er is niet één specifieke oorzaak van een jumpers knee aan te wijzen. Er zijn vele factoren die invloed hebben op het ontstaan. De basis ligt in het ontstaan van microscheurtjes die optreden in elke pees, dus ook in de patellapees, tijdens het gebruik. Die microscheurtjes worden normaal gesproken gerepareerd door het lichaam. Als dat onvoldoende lukt ontstaat een irritatie van het peesweefsel. Een disbalans tussen belasting op en (verminderde) belastbaarheid van de patellapees is een van de oorzaken. De frequentie tussen sporten en herstel, maar ook de stand van het been, de spierlengte, de spierkracht en het schoeisel zijn allemaal factoren die hiermee te maken hebben.

Klachten en symptomen

In welke levensfase komt het voor?
Een jumpers knee komt vooral veel voor bij de jonge sporter. Tussen de 15 en 35 jaar is een springersknie een veelvoorkomende aandoening.

Welke klachten en symptomen kan iemand hebben?
De pijn bevindt zich aan de voorzijde van de knie in de knieschijf pees, net onder de knieschijf. In enkele gevallen is de pijn ook voelbaar aan de bovenkant van de knieschijf. De pijn wordt vaak beschreven als een stekende pijn, men ervaart niet zelden de pijn van een ontsteking in de knie. Een jumpers knee wordt daardoor in de volksmond ook regelmatig een ‘ontstoken knie’ genoemd. Patiënten met een jumpers knee beschrijven vaak de volgende klachten:

  • pijn wanneer iemand drukt op de pees, zogenaamde drukpijn;
  • een (lichte) zwelling van de knie;
  • bij belasting van de knie ontstaat een stekende pijn. Het been strekken is bijvoorbeeld erg pijnlijk;
  • tijdens de warming-up en de cooling down is de knie pijnlijk.


De klachten zijn in een vergevorderd stadium continu aanwezig, de mogelijkheid om ongehinderd te sporten kan hierdoor worden beïnvloed.

Diagnose en onderzoek

Hoe en door wie wordt de diagnose gesteld?
De orthopedisch chirurg vraagt u naar de aard van uw huidige klachten. Ook voert hij een aantal specifieke testen uit tijdens het lichamelijke onderzoek. Röntgenfoto’s kunnen de eventuele aanwezigheid van botbreuken uitsluiten. Daarnaast kan men op een röntgenfoto zien of er aanwijzingen zijn voor kraakbeenslijtage. Meestal is deze combinatie voldoende om een diagnose te kunnen stellen.

Welke onderzoeken worden gedaan?
In enkele gevallen, maar lang niet altijd, is een MRI-scan noodzakelijk. Bijvoorbeeld om andere oorzaken van de knieklachten uit te sluiten. Ook kan zo een indruk worden gekregen over de patellapees zelf. In plaats van een MRI-scan wordt soms een echografie van de pees gemaakt. Er kan worden gezien of de pees verdikt is en of er extra bloedvoorziening aanwezig is. Extra bloedvoorziening treedt op bij een al langer bestaande irritatie van de pees, als er een afwijkend genezingspatroon van de eerder beschreven microscheurtjes optreedt.

Behandeling

Niet-operatieve (conservatieve) behandeling

In principe wordt een Jumpers Knee conservatief behandeld. Voor de behandeling van een Jumpers Knee zijn meer dan 100 verschillende behandelopties beschreven. Daaruit kan al opgemaakt worden dat er niet één specifieke behandeloptie als de beste aangewezen kan worden. De behandeling bestaat allereerst uit het aanpassen van de belasting aan de verminderde belastbaarheid. Op een pijnschaal van 0 tot 10, waarbij 0 geen pijn is, mag tijdens en na de belasting geen pijn hoger dan schaal 3 worden gevoeld. Een sportfysiotherapeut stelt na een analyse van de beweegketen van het hele lichaam een behandelplan op om de goede punten te versterken en de zwakke punten te verbeteren. Daarnaast zullen een aantal lokale therapieën op de patellapees worden toegepast. Deze behandeling dient aantoonbaar minimaal 6 maanden te worden gevolgd alvorens te kunnen bepalen of de ingestelde therapie effect heeft.

Operatieve behandeling

Voor de operatie
U krijgt een consult bij de sportfysiotherapeut van onze sportmedische kliniek, OCON-Sport. Hij verricht een aantal metingen, stelt een oefenprogramma met u op ter voorbereiding op de operatie en neemt de revalidatie na de operatie met u door. Ook adviseert hij u in de keuze van een behandelend sportfysiotherapeut bij u in de buurt, en neemt contact met hem of haar op. Indien u al een behandelend fysiotherapeut hebt zal de behandeling aan hem of haar overgedragen worden. Voordat u geopereerd kunt worden krijgt u een afspraak bij de anesthesist. Hier wordt uw gezondheidstoestand beoordeeld en wordt met u afgesproken welk type verdoving u krijgt tijdens de operatie: algehele narcose of een ruggenprik.

Tijdens de operatie
Er is geen goede operatieve behandeling voor een Jumpers Knee. Alleen wanneer er sprake is van een combinatie van onderstaande factoren wordt een operatie overwogen:

  • de patiënt heeft hevige pijn;
  • de pees is chronisch aangedaan;
  • de patiënt heeft een (aantoonbare) conservatieve behandeling gevolgd onder leiding van de sportfysiotherapeut.

Er kan besloten worden om de onderpool van de knieschijf en de patellapees schoon te maken. De kans van slagen van een operatieve ingreep is matig voorspelbaar; er is kans op het blijven bestaan van de klachten, ook na de operatieve ingreep.

Hechtingen
De wond wordt gehecht met oplosbare hechtingen; soms zullen er ook hechtpleisters op de huid worden geplakt. Na tien dagen mag u deze hechtpleisters zelf verwijderen.

Na de operatie
Opnameduur
De ingreep vindt plaats in dagbehandeling, u mag op de dag van de operatie weer naar huis.
 

Complicaties
Ondanks alle zorg die aan de operatie besteed wordt, kunnen er soms complicaties optreden. Algemene complicatierisico’s bestaan onder andere uit een nabloeding, een wondinfectie, een trombosebeen of zenuwuitval. Gelukkig komen de beschreven complicaties niet vaak voor.

Contact opnemen
Neem contact op met uw behandelend arts indien:

  • de hele knie abnormaal dik wordt en/of meer pijn gaat doen;
  • u niet meer op het been kunt staan, terwijl dit eerder goed mogelijk was;
  • u koorts heeft boven 38,5 graden Celsius;
  • uw kuit dik, warm, rood en pijnlijk is (dat kan wijzen op een trombosebeen);
  • u het vanwege andere redenen niet vertrouwt.

Nabehandeling

In het ziekenhuis
U krijgt van onze verpleegkundigen de eerste instructies:

  • hoe u moet lopen met krukken;
  • hoe u uw knie moet buigen en strekken;
  • welke specifieke oefeningen u moet doen.


Naar huis
U wordt vanaf dat moment verder begeleid door uw eigen sportfysiotherapeut. Start op dag 2 na de operatie met de revalidatie bij uw eigen sportfysiotherapeut. Maak hierover zelf al vóór de operatie afspraken.

Revalidatie
De revalidatie vindt plaats onder begeleiding van de sportfysiotherapeut. Houd rekening met een revalidatieperiode van gemiddeld drie tot zes maanden. Het revalidatieprotocol gaat niet uit van tijd maar van kwaliteit: u doorloopt een aantal stappen en mag van de ene stap naar de andere stap indien u aan vooraf bepaalde voorwaarden voldoet. De ene patiënt doorloopt het revalidatieprotocol sneller dan de andere. U mag de geopereerde knie direct na de operatie met het hele gewicht belasten, in het begin eventueel ondersteund door een tweetal krukken. Diepe buiging van de knie wordt de eerste 10 dagen na de operatie afgeraden, omdat de wond die aan de voorzijde van de knie zit dan te veel op spanning komt.

Medicatie
Indien u pijn ervaart kunt u pijnstillers gebruiken.

Als er na de operatie problemen met de pijnstilling zijn, dan kunt u de eerste twee weken na de ingreep direct contact met ons opnemen. Is het langer dan twee weken geleden, neem dan contact op met uw huisarts. 

Controle
U komt 6 weken en 6 maanden na de operatie ter controle op de polikliniek.